De praktijk van strafpleiter Peter Plasman staat centraal in een nieuwe serie

Ter introductie maken we kennis met zijn kantoor in de Roelof Hartstraat.

Dossiers lezen doet Plasman altijd thuis, zegt hij. Niet tussen die ladingen ordners op zijn werkkamer; dat is geen doen.

In de praktijk van Peter Plasman (56) gebeuren genoeg idiote dingen. Neem de keer dat de strafpleiter een man bijstond die het voor elkaar had gekregen vele keren in restaurants te eten en in hotels te slapen zonder te betalen. Niet door ervandoor te gaan, maar door na afloop enorme stennis te schoppen. "Dat het eten niet goed was, de kamer slecht, hij raasde maar door. Dan komt er een punt dat het belang van de eigenaar erop gericht is zo'n man zo snel mogelijk de zaak uit te krijgen."

Na afloop van de rechtszaak had de cliënt het plotseling op het kantoor voorzien. "Stond-ie aan de balie enorm lawaai te maken. Hij wilde geld lenen. Hij dacht natuurlijk dat het hier ook wel zou werken. Bizar, doe je zo'n zaak, ben je opeens het volgende slachtoffer." Het was weliswaar allemaal show, maar behoorlijk irritant. "Hij kwam zo vaak, dat we de politie erbij hebben gehaald."

Er zijn wel vaker cliënten die het kantoor simpelweg niet willen verlaten. Zo was Heleen Bos (36), sinds 2004 werkzaam op het kantoor, een keer na sluitingstijd overgebleven in het pand met een collega en een klant die weigerde te vertrekken. De man was een tijd daarvoor valselijk beschuldigd van iets, had vastgezeten, maar was inmiddels vrijgesproken en wachtte op een schadevergoeding.

Bos: "Hij had heel dringend geld nodig, hij wilde dat wij dat snel zouden regelen, maar wij konden niets voor hem doen. En ja, we wilden ook gewoon naar huis." Uiteindelijk zagen de twee zich genoodzaakt de man bij zijn armen op te pakken en zo buiten de deur te zetten. Hij sputterde flink tegen. "Hij hield zich nog vast aan stoelen."

Dan die keer dat ze bij het gerechtshof zat, op een warme zomerdag, met een vrij lastige en behoorlijk aanwezige cliënt. Vanaf hun plek in de zaal hadden ze uitzicht op de Prinsengracht. Iedereen was een beetje moe, de parketpolitie was wat ingedut. Tot het moment dat een raadsheer aan de verdachte vroeg of hij er nog wel een beetje bij was. "Nou," antwoordde hij, "ik zit er net over na te denken om door dat raam te springen en op een terras een biertje te gaan drinken." Bos: "De parketwachten schoten overeind!"

En dan hebben we het nog niet over de cliënt die een bijzonder innige verhouding had met een speelgoedpop, die hij van de politie drie kwartier per dag op zijn cel mocht hebben. Een soort omgangsregeling. En neem de man die zich zonder enige gêne aftrok tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris. Zaken die ongetwijfeld ook terugkomen in de rubriek De praktijk van Plasman, die vanaf deze week in PS van de Week staat. Mafkezen, ze komen ze geregeld tegen. Plasman: "Het is nog al eens theater."

Bij de receptie van het kantoor hangt een klok die aan twee kanten de tijd aangeeft. Plasman Advocaten, Defence par Excellence, staat op beide wijzerplaten. Een cadeautje, van een cliënt die antiquair was. Een tevreden klant, zoveel is duidelijk; al doet de klok het dan maar aan één kant.

De receptie hangt vol schilderijen. Werken die met een beetje fantasie een bondige samenvatting geven van de advocatenpraktijk. Een tafereel met zuipende, rokende en lallende mensen in een wat aftandse woonkamer hangt boven de deur, verderop een portret van een wijdbeens staande man, op een landweg, een wapen in de hand. "De man op het schilderij was portier van de Bulldog en had dit besteld, maar hij kwam het nooit halen. Toen heb ik het maar gekocht." Ernaast een groot doek met een stel veldwachters aan een tafel. Iets verderop een agent die een bon uitschrijft.

Het zijn allemaal werken met een knipoog, zegt Plasman. Die knipoog is belangrijk op het kantoor. Plasman houdt niet van kapsones, hij houdt van lachen, en van mensen die dat ook vaak doen. Grappen uithalen, gráág. Neem strafpleiter Ugur Sarikaya, die voor de gelegenheid een kogelvrij vest heeft aangetrokken en daarmee door het pand loopt. Het is net afgeleverd door de politie, en het moet terug naar een cliënt.

Eén ding is zeker: de zaken zijn hier niet heel strak geregeld. 'Georganiseerde chaos', noemt advocaat Tom Hardonk het. "Onze structuur is onze ongestructureerdheid," stelt Plasman. Hier geen vergaderingen, of al te formele bijeenkomsten. "Ik heb een broertje dood aan vergaderingen, tijdsverspilling." Nee, elke vrijdag met de hele club naar Café Loetje, voor een borrel en daarna eten, dáár worden de dingen besproken. En iedereen loopt bij iedereen binnen. "Dat past bij de mensen."

Het pand sluit naadloos aan bij die houding. Kruip-door-sluip-door, vol en rommelig. Er wacht een grote renovatie - 'het is wat uitgewoond' - en tot die tijd wordt de pater familias van het kantoor op zijn kamer omringd door zo'n 250 ordners. Ze staan in dubbele, soms drie- of vierdubbele rijen langs de muur, op zijn bureau, op de schouw, en één rij loopt door onder zijn tafel. Hij kan er niet tegen. "Dit is geen doen."

Maar het vreselijkst vindt hij de kamer van Carolien Pentinga. Ze heeft haar bureau in wat eens een keukentje was. Het aanrecht zit er nog in, en een boiler. "Wel een kamer met balkon," verzucht hij terwijl hij rondkijkt. Zelf is ze er blij mee - lekker rustig.

In de hal hangt een schilderij met Willem-Alexander erop. De kroonprins komt vaker terug aan de muur, in humoristische verschijningen. Toeval, aldus Plasman. Van een stevige koningsgezindheid is geen sprake. Advocaat Ron Meerman, op zijn beurt, heeft een portret van Marlon Brando als Don Corleone achter zich hangen. "Godfather, ben ik zelf ook."

Dertien advocaten werken in het pand op de hoek Roelof Hartstraat/Hobbemakade, met negen man ondersteunend personeel. Wie hier eenmaal werkt, blijft vaak lang hangen - het verloop is gering. Ze zitten hier sinds 1992. Plasman en Sarikaya reden er langs toen ze een ander pand gingen bekijken, en daarna was het snel bekeken.

De doorsnee Amsterdammer kent het kantoor wellicht van de nogal opvallende lamellen. Het klassieke interieur van de receptie is erop geschilderd door een Amsterdamse kunstenaar. En het werkt. De advocaten worden er vaak op aangesproken. "We zijn altijd 'het kantoor met die lamellen'."

Plasman c.s. kreeg in de laatste jaren vooral landelijke bekendheid toen Plasman en Sarikaya de verdediging van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, op zich namen. Dat had nogal wat gevolgen. Bedreigingen met name; voordat-ie het wist, moest de raadsman worden beveiligd. "Ik ben daar zelf vrij laconiek in, maar het kantoor stond opeens ook in de schijnwerpers. Er stond een politiewagen in de straat, we moesten kogelwerend glas nemen, de brievenbus werd aangepast, de voordeur moest op slot, er kwamen beveiligingscamera's. Dat is nogal wat voor een advocatenkantoor." Zeker voor de mensen achter de receptie, vlak bij de voordeur, was het een pittige tijd. "Zij zitten in de frontlinie."

De bedreigingen kwamen binnen per telefoon, e-mail en met de post. "De meest walgelijke zaken," herinnert Plasman zich. "Een stukje toiletpapier met... ja, inderdaad, dat soort smerige dingen," zegt Bos. Die tijd maakte grote indruk op de medewerkers. "Ik weet nog dat ik wanneer ik 's avonds naar huis ging, bij het naar buiten stappen echt eerst om me heen keek. Het was heftig."

Bos deed vroeger civiel recht bij een groot en gerenommeerd advocatenkantoor. Maar ze voelde zich er altijd een beetje een vreemde eend in de bijt. Na wat internationale omzwervingen kwam ze hier terecht. "Ze heeft een riant salaris opgegeven om dit te doen," zegt Plasman. En het was snel bekeken, Bos paste in de groep, één van de belangrijkste criteria bij sollicitaties.

Van een standaardprocedure is hier geen sprake. Als Plasman íets heeft geleerd in zijn vorige leven als hoofd personeelszaken bij een groot opleidingsinstituut, is het wel dat de inhoud van die gesprekken helemaal niets zegt. "Ik heb in die baan zo'n honderd mensen aangenomen, en wat ik sindsdien weet, is dat je op je intuïtie moet afgaan." Waar hij wel op let: geen kapsones, en een volledige inzet voor het vak. "Iemand moet voor honderd procent voor de advocatuur kiezen."

Dat deed Bos, ze wilde graag het strafrecht in. Plasman: "Ik heb nog wel tegen haar gezegd: je hebt nu een mantelpakje aan, maar dat hoeft niet meer." Ook daarin is het kantoor vrij. Als Bos moet samenvatten waarom ze hier zo graag werkt, noemt ze de gezelligheid en het vertrouwen. "Niemand kijkt over je schouder mee. En je hoeft niet anders te doen dan je bent - come as you are."

Het mantelpak heeft ze nooit meer aan gehad.

De onderlinge band is hecht. "Er is een groot samenhorigheidsgevoel," aldus Bos. Innig, kun je bijna zeggen. Vorig jaar ging het hele stel bijvoorbeeld een weekend naar een landhuis boven Nijmegen. Wat ze daar dan deden? Plasman: "Lachen." En? "Zitten." Dan: "We gaan en zien wel wat we doen. Muziek mee. Gek doen. Gaat er één op tafel staan."

Tijdens een rondgang door het pand valt ook al op dat de verhoudingen hier verre van hiërarchisch zijn.

Ervaringen zoals met Mohammed B. zijn uiteindelijk goed voor de band. Dossiers lezen doet Plasman altijd thuis, zegt hij. Niet tussen die ladingen ordners op zijn kamer; dat is geen doen. Thuis dus, in alle rust, met muziek. Zijn cliënten komen hier. Hij wacht nu op een journalist, eentje die weer eens te laat is. Later op de middag komt een dame van de Weekendschool, een project voor kinderen in achterstandswijken waarbij hij zijdelings betrokken is.

Op één van de donkere houten kasten bij de receptie zit een bruine teddybeer. In minitoga, met bijpassend befje om de nek. "Die heeft een receptioniste gemaakt," zegt Plasman desgevraagd. "Ze zat in de beren, ging ook naar berenbeurzen."

Wat hier nog mist aan de muren, is een werk met een pokerspeler erop - poker is, evenals motoren, een hobby van Plasman, hij speelde het zelfs een tijdje professioneel. Hij had wel meer rare baantjes.

De zoon van een militair was een beetje een laatbloeier. Pas op zijn 32ste werd hij strafpleiter, daarvoor bleef hij, ondanks zijn voltooide rechtenstudie, hangen in zijn goedbetaalde baan als hoofd personeelszaken. Het was zijn vrouw die hem er op enig moment op wees dat hij, op die leeftijd, toch echt een keer een knoop moest doorhakken, wilde hij ooit nog zijn droom waarmaken.

"Ze had een concreet plan. Ze vond dat ik maar een brief moest schrijven aan de advocaat die in zijn eentje schuin onder onze woning werkte." Zo geschiedde en zo zat Plasman ineens dagelijks in een bijzonder klein kamertje met een kettingrokende oudere advocaat die vooral vastgeroeste klanten bediende. "Niet de ideale plek om cliënten te ontvangen."

Een jaar later begon hij voor zichzelf, met een ander, in de Rijnstraat, om na uitbreiding te eindigen in dit pand.

Heleen Bos houdt vooral van grote zaken, vertelt ze in de spreekkamer, in de kelder van het pand. Vanwege de complexiteit, de uitdaging die erin zit.

En grote zaken zijn er genoeg op dit kantoor. Het had klanten zoals de inmiddels vermoorde crimineel Sam Klepper, maar ook Rudi Bakker, mededirecteur van de Enschedese vuurwerkfabriek SE Fireworks. Nu voert het kantoor de verdediging van Fred Ros, één van de verdachten in het grote liquidatieproces in Amsterdam, en Franklin F., verdacht van het neerschieten van agente Gabrielle Cevat.

Maar er zijn ook genoeg minder opvallende namen. Van verslaafden, bijvoorbeeld. Het kantoor doet álle zaken. Dat is een principe. "Dat dragen we echt uit," aldus Plasman.

Hij heeft ook nergens moeite mee. Gewetensbezwaren? Niet aan de orde. Hij heeft de juiste persoonlijkheid voor dit werk, vindt hij. Hij hoeft zich, bij welke zaak dan ook, nergens overheen te zetten, niets weg te slikken, nooit twee keer na te denken. "Het raakt me niet."

Vreemd eigenlijk, vindt hij zelf, omdat hij naar eigen zeggen in de rest van zijn leven juist zachtaardig en emotioneel is. "Ik benijd de advocaat niet die dat niet kan. Dat is echt een handicap." Een dossier, zegt hij, is iets technisch. En zo benadert hij het ook, elke keer weer. "Er zit iets in mijn persoonlijkheidsstructuur waardoor het zo werkt."

Bij de receptie hangen allemaal werken die zijdelings met Plasmans werk te maken hebben. Maar wel met een knipoog.

De verdediging van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, had nogal wat gevolgen. Bedreigingen met name

Heleen Bos: 'Je hoeft hier niet anders te doen dan je bent. Come as you are.'

Tot in het keukentje zitten mensen te werken. 'Wel een kamer met balkon,' verzucht Plasman.

De portier van de Bulldog.

Zo zat Plasman ineens dagelijks in een bijzonder klein kamertje met een kettingrokende oudere advocaat

Plasman hoeft zich, bij welke zaak dan ook, nergens overheen te zetten, niets weg te slikken. 'Het raakt me niet'