Eis: boete ambtenaren voor fraude Kennisnet
DEN HAAG - Het openbaar ministerie heeft gisteren in de zogeheten Jamby-zaak voor de rechtbank in Den Haag een boete van 2.000 euro en een voorwaardelijke celstraf van twee maanden geëist tegen twee oud-ambtenaren van het ministerie van Onderwijs. Tegen een derde voormalig ambtenaar is een straf van 1.000 euro en een voorwaardelijke celstraf van een maand geëist.
Justitie verdenkt de drie van valsheid in geschrifte en het medeplegen daarvan in een fraudezaak die in 2000 en 2001 op het departement speelde. De ambtenaren zouden, om een zakelijk conflict met multimediabedrijf Jamby van oud-deejay Adam Curry op te lossen, rekeningen en offertes hebben vervalst en van een verkeerde datum hebben voorzien.
Het ministerie van Onderwijs schakelde in 2000 Jamby in om het project Kennisnet uit te bouwen. Met dit project wilde toenmalig minister Hermans (VVD, Onderwijs) alle scholen op internet aansluiten. Adam Curry zou de techniek leveren. Het ministerie zegde de samenwerking op nadat de juridische dienst van het ministerie ontdekte dat het miljoenenproject volgens Europese aanbestedingsregels verdeeld moest worden.
Jamby was woedend en eiste een schadevergoeding, omdat het bedrijf al kosten gemaakt zou hebben. Het ministerie ging akkoord en betaalde circa 495.000 euro. Het bedrag was verdeeld over zeven BV's die aan Jamby gelieerd waren.
De drie verdachten, oud-directeur ICT van het ministerie S.E. en de oud-ambtenaren H.J. en N.L., zeiden gisteren dat zij louter in opdracht van hun baas, directeur-generaal Jan Vrolijk, de rekeningen opgesteld zouden hebben. Ook oud-minister Hermans zou betrokken zijn bij de affaire. Hij heeft volgens de advocaten een mondelinge overeenkomst met Jamby gesloten en later gezegd dat hij het nemen van aanbestedingsrisico's niet erg vond.
Topambtenaar Vrolijk zou de ambtenaren opgedragen hebben de terugbetaling ,,low-profile'' uit te voeren. Als zij in een keer een groot bedrag zouden storten zou dat intern en extern voor grote onrust gezorgd hebben, zei verdachte E. gisteren. ,,Minister Hermans mocht geen schade oplopen. We hebben naar eer en geweten gehandeld.'' Verdachte L.: ,,Ik heb niet getwijfeld. Als ambtenaar doe je niets anders dan je minister uit de wind houden.'' E. zei dat geprobeerd was ,,met de rekeningen de werkelijkheid achteraf te reconstrueren''.
Vrolijk, die gisteren als getuige werd gehoord, ontkende betrokken te zijn geweest bij het afhandelen van het conflict. Hij erkende zijn ambtenaren opdracht te hebben gegeven een redelijke vergoeding te betalen aan Jamby. Maar dat bij de afhandeling daarvan valsheid in geschrifte is gepleegd, heeft hij nooit gemerkt, aldus Vrolijk.
De advocaten van de drie oud-ambtenaren trokken zijn verklaring in twijfel. Uit verklaringen en interne documenten zou blijken dat er regelmatig ambtelijk topoverleg is geweest over de zaak-Jamby. Bovendien zette directeur ICT E. volgens advocaat M. Wijngaarden geen stap zonder met Vrolijk te overleggen. Vlak voordat de Jamby-zaak openbaar werd, stuurde Vrolijk E. een memo waarin hij opheldering vroeg over de afhandeling van de zaak. E. reageerde met een uitgebreide brief. Volgens Wijngaarden heeft Vrolijk E. op deze manier ,,erin laten lopen''.
Ook de rechtbank vond het vreemd dat Vrolijk bij de afhandeling van de schikking nooit de financiële en juridische diensten van het ministerie heeft betrokken. Het OM zegt in de eis te hebben meegewogen dat de ambtenaren niet zelf rijker probeerden te worden van de vermeende valsheid in geschrifte.
Uitspraak is over twee weken.