Het hoger beroep en de verwarring over de ramp

ARNHEM/ENSCHEDE - De getuigenverhoren in hoger beroep brachten tot nu toe geen duidelijkheid over de vuurwerkramp. Over vergeetachtigheid, verwarring, ongeloof en theorieën en de buitenwacht die er zo langzamerhand weinig meer van begrijpt.

Voor het Gerechtshof in Arnhem zijn al 21 getuigen over de ramp gehoord. Het bonte gezelschap dat onder ede moest verklaren bestond uit deskundigen, politiemensen, personeel van het ontplofte vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks en kennissen van de tot vijftien jaar cel veroordeelde rampbrandstichter De V.

Volgende week worden nog eens zeven getuigen aan de tand gevoeld, onder wie gedetineerden tegenover wie De V. zou hebben bekend en de undercoveragent aan wie De V. de brandstichting eveneens in de bajes zou hebben toegegeven. Het hof moet nog besluiten of meer getuigen voor het hekje dienen te verschijnen om hun visie te geven voordat de inhoudelijke behandeling van de strafzaken tegen de Fireworksdirecteuren Bakker en Pater en De V. begint.

Aan het Gerechtshof ligt het niet dat de ‘waarheid’ over die zonnige zaterdagmiddag 13 mei 2000 nog niet boven tafel is gekomen. Verzoeken tot het horen van (nieuwe) getuigen zijn immers ruimhartig gehonoreerd. Er worden zelfs getuigen gehoord die niet eerder onder ede stonden.

De raadsheren, zoals de rechters in hoger beroep heten, laten zich niet door de getuigen met een kluitje in het riet sturen. Hun vraagstelling is stevig en scherp.

Probleem is echter dat de ramp bijna drie jaar geleden is gebeurd en dat het geheugen een flink aantal getuigen in de steek laat. ‘Ik kan het me niet meer herinneren. Ik weet het niet meer. Het zou zo geweest kunnen zijn’, klonk het de afgelopen weken herhaaldelijk.

Dat gold voor klusjesman K. en ander personeel van Fireworks. ‘Ik ben een heel stuk van de film kwijt, details weet ik niet meer’, zei de klusjesman.

Kennissen van De V. lijden eveneens aan geheugenverlies. Zij weten niet meer wanneer De V. op de rampdag bij recreatieplas Het Rutbeek arriveerde. Hun eerder afgelegde verklaringen werden door de Almelose rechtbank als bewijs aangemerkt om hun kameraad tot vijftien jaar cel te veroordelen.

Daarnaast speelt de geloofwaardigheid van de getuigen een rol. Zo maakte de klusjesman zich belachelijk toen hij aanvankelijk ontkende dat hij kort na de ramp niet met enkele andere medewerkers over 13 mei 2000 had gesproken. Later, na een pauze, herinnerde hij zich opeens dat de ramp wel degelijk gespreksonderwerp was. Maar, niet tot in detail, haastte K. zich te zeggen. En wat moet het hof met een verklaring van een buurman van Fireworks die van zichzelf weet dat mensen twijfelen aan zijn geestvermogens, maar die ondertussen wel een voor directeur Pater belastende verklaring aflegt en daar ook aan vasthoudt? En hoe een verklaring te interpreteren van een getuige van wie wordt gezegd dat hij alles verklaart wat hem in de mond wordt gelegd?

Verwarrend zijn de getuigenissen van diverse politiemensen over het giga-onderzoek naar de ramp. Aan de ene kant staan twee rechecheurs die forse kritiek hebben op het onderzoek. Ze zeggen zelfs dat collega’s met het sportbroekje van De V., cruciaal technisch bewijs, hebben gesold, dat getuigenverklaringen zijn gemanipuleerd en voor De V. ontlastend materiaal bewust buiten het dossier is gehouden.

Aan de andere kant de aanklager en een teamleider van het onderzoek die hun kritiek en beschuldigingen pareren. Dan zijn er nog 28 verklaringen van collega’s die keihard stellen dat niet met De V.’s sportbroekje is gedold. Eén van beide partijen moet dus liegen, de vraag is welke?

Zeker is in elk geval dat dit welles-nietes ‘spel’ enorme schade aan het onderzoek heeft aangebracht.

Diverse getuige-deskundigen lieten in hun verhoren nieuwe theorieën los over het ‘mogelijk’ ontstaan van de ramp. Zo was er de stelling van een brandspecialist dat de fatale explosies zijn veroorzaakt door een gaslek in combinatie met vuurwerk. Verder hield een voormalig springmeester het hof voor dat er op 13 mei 2000 meer dan alleen vuurwerk de lucht in moet zijn gegaan.

Ze kregen weinig steun van deskundigen van TNO en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Duidelijk werd echter dat hun zienswijzen niet voorgoed naar het rijk der fabelen kunnen worden verwezen, omdat TNO en NFI zelf ook niet zeker zijn wat aan de ramp voorafging. Want, de NFI-deskundige moest toegeven dat nog steeds niet kan worden vastgesteld wat de oorzaak van de eerste brand op het Fireworksterrein was. Bijna drie jaar na dato is het nog niet eens zeker wáár die eerste brand is begonnen. De door de Commissie-Oosting geschilderde gang van zaken is dus ook niet meer dan één theorie. ‘Oosting’ volgde immers de koers van TNO en NFI.

Afgezien van dit alles blijven zich in hoger beroep ontwikkelingen voordoen, zoals die van een nieuwe getuige die zegt dat er bij Fireworks op de rampdag is gewerkt. Kortom: de verwarring viert hoogtij, de waarheid blijft vooralsnog - helaas - in het midden.